Definitie cisplatin-unfit

Ten minste één van de volgende criteria aanwezig:

  • ECOG / WHO performance score ≥2
  • GFR <60 ml/min (bij neoadjuvant GFR <50 ml/min bij fitte patiënten)
  • Audiometrisch verlies graad >2
  • Perifere neuropathie
  • NYHA klasse III hartfalen

De GFR kan onder-/overschat worden, derhalve is een betrouwbare 24-uur urine creatinine klaring bij borderline GFR geadviseerd.  

Histologie

Er wordt voor de adviezen in dit protocol uitgegaan van (dominante histologie van) het urotheel­carcinoom (UCC). Er is vaak sprake van een squa­meuze differen­tiatie (60%) of, minder frequent, van een glandulaire of sarco­matoïde differen­tiatie, waarbij het dominante histologie UCC blijft.

Indien er sprake is van een ‘puur’ plaveisel­cel­carcinoom, adeno­carcinoom of kleincellig carcinoom wordt het beleid bepaald in het MDO. Patiënten met een kleincellig blaas­carcinoom worden in principe altijd met chemotherapie behandeld voor de operatie / radio­therapie (cisplatin - etoposide dan wel carboplatin - etoposide). Andere prognos­tisch slechtere, zeldzame subgroepen zijn het micro­pappillair UCC, de nested variant en de plasma­cytoïd variant.

Localisatie in blaas / ureter / nierbekken

Er zijn verschillen in etiologie en tumorbiologie (genetica) tussen hoge en lagere uro­geni­tale tractus tumoren. De prognose van UCC van hogere urinewegen is ongunstiger.

Nota bene: het Lynch syndroom komt vaker voor bij hogere tractus tumoren (relatief risico 14 keer verhoogd) en jongere patiënten (zonder anamnese van roken).

Behandeling botmetastasen

Overweeg een bisfosfanaat of denosumab bij (uitgebreide) ossale metastasering in combinatie met vitamine D en calcium. Zie Literatuur en richtlijnen